Rietvinken

Lonchura flaviprymna

Gele rietvinken

De gele rietvink is gelukkig weer terug van bijna helemaal weggeweest. De laatste jaren worden ze weer vaker aangeboden. Leuke en nieuwsgierige soort. Als je een goed klikkend koppel hebt kan je daar veel plezier aan beleven. Ze brengen dan met gemak hun jongen groot. Legsels van 5 a 6 jongen zijn geen uitzondering. Bij mij hebben de vogels meestal de voorkeur aan gebleekte kokosvezels als nestmatriaal. Ze proppen het nestkastje helemaal vol, waardoor nestcontrole soms een uitdaging kan zijn. Ook zeer goed te combineren met andere soorten door hun vriendelijke karakter.

Lonchura flaviprymna 

The Lonchura flaviprymna is thankfully making a comeback after nearly disappearing. In recent years, they have become more commonly available. They are a lively and curious species. If you have a well-matched pair, you can get a lot of enjoyment from them. They easily raise their young, with clutches of 5 to 6 chicks being common.

In my experience, the birds generally prefer bleached coconut fibers as nesting material. They stuff the nest box full, which can sometimes make nest checks a bit of a challenge. The Yellow-billed Waxbill is also very easy to combine with other species due to its friendly and peaceful nature.


Een foto van een aantal jaren geleden van een wildkleur gele rietvink en een bruine gele rietvink. Bij de bruine mutatie is de kopkleur erg mooi licht van kleur.

A photo from a few years ago of a wild-type Lonchura flaviprymna and a Lonchura flaviprymna. In the brown mutation, the head color is very beautifully light.

Lonchura c. sharpii

Dwergrietvinken

De dwergrietvink heb ik al eerder in het verleden gehad. De dwergrietvinken zijn de kleinste soort onder de rietvinken. Ikzelf vind het de mooiste soort onder de rietvinken. Niet de makkelijkste soort om mee te kweken. Vandaar ook dat de dwergrietvinken er wat minder zijn en ook wat duurder zijn dan zijn grotere broer de bruinborst rietvink. Bij mij geven de dwergrietvinken de voorkeur aan een ondiep brievenbusmodel nestkast en als nestmatriaal gebleekte kokosvezel. Het nestkastje bouwen ze aardig vol met het nestmatriaal. De bevruchting van de eieren is geen probleem. Vaak nesten met 5 a 6 bevruchte eieren. Het probleem ligt bij mijn dwergrietvinken meer bij het grootbrengen van de jongen. Ze smijten de jongen wel eens uit het nest of broeden de eieren uit maar voeren de jongen niet. Verder zijn de dwergrietvinken wel wat schuw en schrikkerig. Voor de tentoonstelling dus een uitdaging om ze rustig te krijgen in dat kleine tt kooitje.

Lonchura c. sharpii

I have kept Lonchura c. sharpii in the past. They are the smallest species of the Lonchura's and, in my opinion, the most beautiful. They are not the easiest species to breed, which is why they are less common and typically more expensive than their larger cousin, the Lonchura castaneothorax.

In my experience, Lonchura c. sharpii prefer a shallow, letterbox-style nest box, with bleached coconut fibers as nesting material. They fill the nest box with the nesting material quite well. Fertilization of the eggs is not an issue, often with 5 to 6 fertilized eggs in the nest. The challenge lies in raising the chicks. My Lonchura c. sharpii sometimes throw the chicks out of the nest or, while they incubate the eggs, they fail to feed the chicks once they hatch

Additionally, Lonchura c. sharpii tend to be a bit shy and skittish. This makes them a challenge for exhibitions, as getting them calm and settled in those small show cages can be difficult

Lonchura castaneothorax 
Bruinborst rietvinken 

De bruinborst rietvink is de grote broer van de dwergrietvink. Er zijn echter wel enige verschillen qua uiterlijk. Het formaat, de kop, staart en buikkleur zijn daar een voorbeeld van. De bruinborst rietvinken zijn ook minder schuw of schrikkerig dan de dwergrietvink. Hierdoor ook eerder geschikt voor de tentoonstelling. Qua kweek zijn de bruinborst rietvinken niet de lastigste soort. De nestbouw is niet heel bijzonder te noemen en verschilt per koppel. Bij een goed klikkend koppel zal het uitbroeden van de eieren en het grootbrengen van de jongen geen probleem zijn. Al met al dus een zeer geschikte vogel voor de beginner van Lonchura's. Ook qua prijs een niet al te grote investering en net als de andere Lonchura soorten een vriendelijke vogel die de andere soorten met rust laat. Ondertussen zijn de bruinborst rietvinken er in verschillende mutaties, zowel zonder als met kuif. De roodbruine mutatie is naar mijn mening wel een aanwinst. De contrasten tussen de verschillende kleurvelden kunnen een mooi effect geven net als bij sommige andere Lonchura soorten in deze mutatie dat het geval is. Uiteraard zal niet iedereen hierin dezelfde mening hebben en dat mag natuurlijk ook.

Lonchura castaneothorax

The Lonchura castaneothorax is the larger cousin of the Dwar. However, there are some noticeable differences in appearance, such as the size, head shape, tail, and belly color. Brown-breasted Waxbills are also less shy and skittish than the Lonchura c. sharpii, which makes them more suitable for exhibitions. 

In terms of breeding, Lonchura castaneothorax are not the most difficult species. Nest building is not particularly exceptional and varies from pair to pair. For a well-paired couple, egg incubation and chick rearing are usually no problem. Overall, they are a very suitable bird for a beginner in Lonchura species. They are also relatively affordable and, like other Lonchura species, are friendly and non-aggressive toward other species.

In addition to the wild-type Lonchura castaneothorax , there are now various mutations available, some with and without a crest. The red-brown mutation, in particular, is a great addition. The contrast between the different color areas creates a beautiful effect, similar to some other Lonchura species in this mutation. Of course, not everyone will share this opinion, but that's perfectly fine!

Lonchura teerinki 
Zwartborst rietvinken

De zwartborst rietvinken zijn voor mij een wat lastigere soort. Deze soort lijkt wat gevoeliger waardoor er meer uitval is dan gemiddeld. De zuiverheid van de vogels staat vaak ter discussie. Op een tentoonstelling heb ik ook een keer vogels gezien die duidelijk uiterlijke kenmerken hadden van de bruinborst rietvink. De vogels zijn wat lastiger te koppelen aan een partner dan mijn andere soorten Lonchura's. Het eerste jaar na aanschaf in 2021 is het mij gelukt om uit een koppel een aantal jongen te krijgen. Bij dit koppel liep alles zoals het moet. Ook het jaar daarop had hetzelfde koppel weer een aantal jongen groot gebracht. Dit terwijl de andere koppels totaal geen actie ondernamen. Ook niet na het omwisselen van de mannen. Helaas heb ik ook een aantal poppen verloren. Onderling en tegen andere soorten zijn de zwartborst rietvinken vriendelijk en eerder onderdanig dan dominant te noemen. Ik had gehoopt met deze mooie en toch wel zeldzame soort meer succesvol te mogen zijn. Helaas was dat niet het geval en heb daarom besloten met deze soort te stoppen. Ondertussen hebben de vogels al een ander thuis gevonden waar ze hopelijk voor nageslacht gaan zorgen. Soms past een soort gewoon niet helemaal bij je heb ik het gevoel. In het belang van de soort is het naar mijn mening dan beter om ze bij een andere ervaren liefhebber de kans te geven meer succesvol te zijn.

Lonchura teerinki

The Lonchura teerinki has proven to be a more challenging species for me. This species seems to be a bit more sensitive, leading to higher mortality rates compared to other waxbill species. The purity of the birds is often a point of debate. I have even seen birds at an exhibition that clearly showed physical traits resembling the Lonchura castaneothorax.

These birds are also more difficult to pair with a partner than my other Lonchura species. In the first year after acquiring them in 2021, I managed to breed a few chicks from one pair. This pair did everything as expected, and in the following year, they raised another batch of chicks. Meanwhile, the other pairs showed no interest, even after swapping the males. Unfortunately, I also lost a few females along the way.

Despite their challenges, the Lonchura teerinki are friendly and more submissive than dominant toward other species. I had hoped to achieve more success with this beautiful and relatively rare species, but unfortunately, it wasn't meant to be. As a result, I decided to stop keeping them. The birds have since found a new home, where I hope they will breed successfully. Sometimes, I feel that a species just doesn't quite fit, and in such cases, I believe it's better for the species to be placed with another experienced breeder who might have more success.

Lonchura pectoralis

Witborst rietvinken

De witborst rietvink is eigenlijk de enige soort die ik nog niet in mijn bezit heb gehad. Hiermee bedoel ik dan van de non en rietvink soorten die nog in Europa / Nederland aanwezig zijn. Ze gaan er in de toekomst misschien nog wel komen. Al zal het een uitdaging worden deze te bemachtigen en dan ook nog eens met succes te houden en te kweken. Anders dan de andere Lonchura soorten zijn de witborst rietvinken vaker op de bodem van de broedkooi, vlucht of volière te vinden dan op stok. Dit samen met het duidelijke uiterlijke geslachtsverschillen tussen man en pop als enige van de Lonchura soorten maakt het wel een bijzondere soort.

Zoals duidelijk te zien is op onderstaande foto, heeft de man (onder) een stuk minder zwart in de borst dan de pop (boven).

Lonchura pectoralis 

The Lonchura pectoralis is actually the only species I haven't had in my collection yet. By this, I mean of the Lonchura species that are still present in Europe and the Netherlands. They might join my collection in the future, although acquiring them and successfully breeding them will certainly be a challenge.

Unlike other Lonchura species, Lonchura pectoralis are often found on the floor of the breeding cage, aviary, or flight, rather than perched on a branch. Additionally, the clear sexual dimorphism between the males and females—being the only Lonchura species with such distinct differences—makes this a particularly interesting species.

As clearly visible in the photo below, the male (bottom) has significantly less black on the chest compared to the female (top).